Handeling Afkorting Beschrijving
Eten Et. Pakken van voer in de bek waarop een kauwende beweging volgt.
Klimmen Kl. Met poten of armen zichzelf voortbewegen in bomen of andere attributen.
Lopen Lo. Beweegt zichzelf voort, waarbij alle 4 poten de grond raken.
Zitten Zi. Achterwerk ergens neergezet.
Krabben Kr. Één van de poten krabt het lichaam op een plek.
Gevlooid worden GvW. Een andere aap gaat met vingers of lippen door de vacht van de aap.
Vlooien Vl. Gaat met vingers of lippen door de vacht van een andere aap.
Slapen Sa. Gaat liggen op de grond en gaat in ruststand.
Staan St. Heeft twee poten op de grond en de andere twee poten zijn van de grond af.
Hangen Ha. Handen ergens aan vastklemmen en voeten van de grond af.
Zingen Zg. Met de stem geluid maken.
Rennen Re. Beweegt zichzelf voort, waarbij het zo nu en dan geen poten de grond raken.
Liggen Li. Plat of op de zij op de grond.
Lopen en eten Le. Beweegt zichzelf voort,waarbij alle 4 poten de grond raken en brengt voedsel naar zijn bek of kauwt op het voedsel.
Knuffelen Kn. Doet twee armen om een andere aap heen.
Kijken. Ki. Met de kop heen er weer bewegen om dingen te zien.
Poepen Po. Behoefte doen.
Gapen Ga. Open bewegen van de bek omdat het moe is.
Vechten Ve. Aggresiviteit tonen naar andere apen.
Spelen Sp. Elkaar uitdagen, en speelse bewegingen vertonen.
Drinken Dr. Het wegwerken van vloeibaar materiaal.
Bladen plukken Bp. Arm uitstrekken om een blad van de boom te plukken met de vingers.